Klik hier om terug te keren naar de Engelse
vertaling
Deze navolgende biografie van Sven Hassel bestaat uit verschillende
officiele bronnen, zoals de brochure van de film 'Pantsers des doods', verschillende interviews en persdocumentatie die door Sven's zoon
Michael beschikbaar werd gesteld.
Sven Hassel
Sven Pedersen werd geboren op 19 april 1917, in een typisch Deens
arbeidersgezin in Frederiksborg, Denemarken. Als zoon van Peder Oluf en
Hansigne Pedersen nam hij later zijn moeder's meisjesnaam Hassel aan.
In 1931, op veertienjarige leeftijd, ging Sven Hassel werken in de
scheepvaart. Deze periode duurde vijf jaar voordat hij in 1936 in
Deense militaire dienst ging.
In 1937 verkocht hij al zijn bezittingen, inclusief zijn favoriete
boeken van Erich Maria Remarque's 'Im Westen nichts Neues' en 'Der Weg zuruck'
om een paspoort te kunnen betalen. "Ik had maar een wens, dienst nemen in
een leger. In Denemarken, dat toen door werkloosheid was getroffen, lagen
er geen kansen voor mij.
Ik had al geprobeerd om bij de Huzaren te komen,
maar omdat ik een arbeidersachtergrond had kreeg ik geen kans de
officiersopleiding te doen." Hij kocht een treinkaartje richting
Duitsland. "Duitsland was dichterbij dan Engeland. Ik meldde me aan bij een
Wehrmacht-wervingsburo, maar het ging niet zo gemakkelijk als ik dacht.
Alleen Duitse ingezetenen konden dienen. Na zes maanden proberen werd
ik uiteindelijk toegelaten tot het Zevende Cavalerie Regiment, op
voorwaarde dat ik tot Duitser genaturaliseerd zou worden." Na nog eens zes maanden
veroordeeld te zijn tot de barakken in Breslau, werd Hassel uiteindelijk in
dienst genomen en naar het Tweede Panzer in Eisenach gestuurd.
"Niemand geloofde dat er een oorlog zou komen. We waren ons wel bewust
van de herbewapening, maar we dachten dat dat een soort van garantie was om
een oorlog te voorkomen". In 1939 marcheerde Hassel met de Wehrmacht Polen
binnen.
Een jaar later probeerde hij het leger te ontvluchten. "Ik heb mannen
gezien die het gevecht aangingen in hun lust naar avontuur. Over het algemeen
duurde het 15 minuten om dat verlangen weer kwijt te raken. Oorlog is
geen lolletje, en na een jaar was ik gewoon uitgeput. Na een kort verlof
keerde ik niet terug naar mijn eenheid.
Desertie noemden ze het. Ik werd overgeplaatst naar een sonderabteilung, een strafregiment bestaande uit criminelen en afvalligen." Vanaf dat moment werd het een kwestie van overleven. "Wij kregen altijd de meest gevaarlijke missies - er werd niet
verwacht dat we het er levend vanaf zouden brengen. Vechten zoals wij
dat deden maakte menselijke ratten van ons, alleen het instinct tot
zelfbehoud hield ons overeind. Dat is ook de reden waarom armoede de beste
soldaten creeerd; arme mensen moeten vechten voor hun bestaan."
Strafregimentsoldaten moesten vijf keer worden voorgedragen voor het Ijzeren Kruis om het te mogen ontvangen.
Hassel raakte zeven maal gewond tijdens de oorlog. Hij werd
onderscheiden met het IJzeren Kruis, Eerste en Tweede Klasse, plus een aantal andere
onderscheidingen die hij nooit draagt - de Gouden Medaille, het Italiaanse
Militaire Kruis. Ook werd hij gezien met de Finse Mannerheim Order.
Hij diende zowel in het Tweede Cavalerie Regiment, als in het Elfde en
Zevenentwintigste Panzer Regiment. Na de eerste campagne in het Oosten
werd hij naar Finland gezonden als een zogenaamde Duitse vrijwilliger maar
verbleef de langste tijd in Rusland. Aan het eind van de oorlog had
Hassel aan alle fronten gevochten, behalve die van Noord-Afrika, en had de
rang van luitenant verworven.
Na gevangen te zijn genomen door de Russen in Berlijn's Tiergarten, zou
Hassel vier jaar, tussen 1945 en 1949, als krijgsgevangene verblijven
in Russische, Amerikaanse, Franse en Deense krijgsgevangenenkampen.
Na vrijgekomen te zijn vertrok Hassel naar het Franse Vreemdelingenlegioen. Op
zijn reis daarheen leerde hij zijn toekomstige echtgenote Dorthe Jensen
kennen. Zij veranderde hem van gedachten en het lukte hem werk te vinden in
de automobiel-industrie in Denemarken. Hij trouwde met Dorthe op 6 januari
1951. Samen hebben zij een zoon, genaamd Michael, die geboren werd in
1952.
Gedurende zijn verblijf in de krijgsgevangenenkampen schreef hij op elk
stuk papier dat hij kon bemachtigen. Dorthe moedigde hem aan de
aantekeningen te bundelen tot een boek, en in 1953 accepteerde de veertiende uitgever
die hij bezocht het manuscript voor 'De fordømtes Legion' ['Het bataljon der verdoemde'].
In 1957 werd Hassel getroffen door de Kaukasische griep, een ziekte
opgelopen in de oorlog die totale verlamming veroorzaakte. Pas in 1959
genas hij daarvan. Gedurende de tijd dat hij herstelde ontving hij een
bericht van zijn Engelse uitgever waarin stond dat hij "vooral niet moest stoppen
met schrijven". Er werden nog twee boeken gepubliceerd: 'Pantsers des doods'
en 'Frontkameraden'. Hassel werd snel internationaal populair.
Vanaf die tijd is de volledige verzameling van veertien oorlogsromans
vertaald in 18 talen en gepubliceerd in meer dan 50 landen. Er zijn, in
Engeland alleen, al meer dan 8 miljoen exemplaren verkocht en meer dan
50 miljoen exemplaren wereldwijd. Een vijftiende oorlogsroman is in
voorbereiding, waarschijnlijk getiteld 'The Glorious Defeat' , dat
verslag doet van de mislukte poging Hitler in 1944 te vermoorden.
In 1964 emigreerde Sven Hassel naar Barcelona, Spanje, waar hij nog
steeds woont en schrijft.
Zijn boeken worden op het moment in het grootste
gedeelte van de wereld niet meer gedrukt, alhoewel ze op de Finse
bestseller-lijst nog steeds hoge ogen gooien.
Momenteel worden er onderhandelingen gevoerd om de boeken opnieuw te
drukken. Het zal interessant zijn te zien welk respons deze boeken krijgen, die
op zo'n rauwe maar toch ook humoristische manier geschreven zijn.
Attentie: De versie van Erik Haaest over Sven Hassel wordt door Sven Hassel en zijn familie ten stelligste ontkend. Deze versie kan op het internet
gevonden worden als daar behoefte aan is.
Dan Smith
dang65@yahoo.com
Juli 1998
Dutch translation by Antoine Wolf
antoinewolf@hotmail.com
Maart 2003
|
|